Help: Er komen veel meer bewoners dan we gedacht hadden!

geplaatst in: Overheidscommunicatie | 0

Dit zijn bijna de letterlijke woorden van een ambtenaar aan de vooravond van een bewonersavond. Het gaat over een structuurplan voor een nieuwe wijk en er is al eerder een bijeenkomst geweest. Tijdens die meeting is er kritiek geuit op de wijze waarop de gemeente over het project heeft gecommuniceerd.

Hij kijkt me aan en ik denk even angst in zijn ogen te zien. Dit lijkt mij het uitgelezen moment om de situatie vanuit een andere hoek te benaderen.
“Fantastisch toch?” roep ik opgewekt.
Hoewel ik volgens mij behoorlijk vrolijk klink lijkt deze opmerking geen enkel effect op de man te hebben. Integendeel.
Op zijn voorhoofd verschijnen spontaan een aantal rimpels en hij zucht eens diep. Hij kijkt me aan met een blik van: ik-dacht-dat-jij-aan-mijn-kant-stond en zegt:
“Ja, Rob, jij hebt gemakkelijk praten. Jij hoeft alleen maar gespreksleider te zijn. Maar ik krijg iedereen in mijn nek. Mijn leidinggevende, de wethouder. Ik bedoel, de verkiezingen komen er aan. Je snapt toch ook wel dat de wethouder er nu niet op zit te wachten om negatief in de krant te komen?”

Ik kijk hem aan en zijn zinsnede ‘alleen maar gespreksleider’ galmt nog na in mijn hoofd. Normaal gesproken reageer ik op dit soort uitspraken, want ik neem, net als iedereen, mijn werk serieus. In dit geval besluit ik dat achterwege te laten en in te gaan op zijn zorg.
“Natuurlijk snap ik dat. We hebben hetzelfde doel op deze avond. Een constructief gesprek, waarbij iedereen op zijn minst heeft ervaren dat er gekeken en geluisterd is. Het enige dat ik bedoel is dat een hoge opkomst in ieder geval iets over betrokkenheid zegt. Het is absoluut niet gezegd dat al die mensen ook tegen de plannen zijn.”

De helft van zijn fronsen verdwijnt van zijn voorhoofd, maar hij ziet er nog altijd niet uit alsof hij overtuigd is. Op dat moment gaat de deur open en twee dames van communicatie komen binnen.
“Hans, heb je de aanmeldingen gezien? We gaan over de 200 heen!” , roept de voorste dame die recht op mijn gesprekspartner afloopt. “Weet Maria dat al?”. (Maria is de wethouder in deze gemeente).
De tweede dame besluit ook een duit in het zakje te doen: “Allemachtig, als het maar niet zo’n toestand wordt als drie maanden geleden. We moeten er écht voor zorgen dat dat niet gebeurt!”

Terwijl het gesprek tussen deze drie collega’s verder gaat, bedenk ik me hoe vaak ik dit heb meegemaakt. Overal wordt over participatie geroepen, maar als inwoners in grote(re) getalen op komen dagen lijkt het snel een verhaal van aanval en verdediging te worden.
Ja, ik begrijp dat tegenstanders van een plan in het algemeen een luidere stem hebben en eerder aanwezig zijn dan voorstanders. Maar dat wil nog niet zeggen dat de aanwezige inwoners allemaal tegen de plannen zijn. Misschien hebben ze gewoon betere ideeën. Of komen ze met argumenten die nog niet voldoende belicht waren.
Gelukkig zie ik ook steeds meer gemeenten die de bewonersavond aangrijpen om werkelijk in gesprek te gaan met de betrokken inwoners. Door gebruik te maken van onderwatercommunicatie, een andere opstelling, deelsessies aan kleinere tafels ontstaat vaak een geweldige sfeer van co-creatie.
En, ik denk niet onbelangrijk, het aantal bezwaarschriften neemt af. Uiteindelijk willen bewoners op de eerste plaats gehoord worden. Als je als gemeente je op die manier opstelt, is de kans groot dat de weerstand tegen de plannen kleiner wordt.

 

Rob Janssen
Spraakmaker
Onafhankelijk gespreksleider